Criteria voor verwijzing

  1. Afwijkende spraak-taalontwikkeling. In alle gevallen waarbij de ouders de ‘omgeving’ attent maken op een ‘vertraagde’ spraak-taalontwikkeling, dient men dysfatische ontwikkeling in de differentiële diagnostiek op te nemen. De opmerking van ouders dat hun kind hun taal wel begrijpt, maar zelf niet spreekt, kan in de richting van een dysfatische ontwikkeling wijzen. Een kind dat met 2 jaar nog geen enkel woord spreekt, heeft een afwijkende spraak-taalontwikkeling.
  2. Atypische vormen van verstandelijke beperking, waarbij vooral de spraak-taalontwikkeling opmerkelijk afwijkt.
  3. Autistiforme beelden kunnen samen gaan met een dysfatische ontwikkeling maar ook een secundaire uitingsvorm daarvan zijn.
  4. Lees-taalproblemen zoals dyslexie zijn vaak aanwezig bij een dysfatische ontwikkeling. De spraak-taalontwikkelingsanamnese, woordvindingsproblemen, benoemingsstoornissen en opmerkelijk hoger performaal dan verbaal IQ, kunnen een aanwijzing geven in deze richting.